Bij een winderig veld vol groot bouwmaterieel werd gisterochtend de eerste heipaal voor een nieuwe gemeentewerf in Roden geslagen. Een ceremonieel moment waar de gemeente Noordenveld maar wat graag bij stil stond.
In het halfdonker en met de jas tot de keel dichtgeritst, wandelde ik achter oranje hesjes richting de Ekkelkamp. Op nog geen tweehonderd meter van het oude ‘brengstation’, komt het nieuwe te liggen. Al heet het een ‘grondstoffenstraat’, want afval bestaat anno 2022 niet meer, als ik de gemeente tenminste moet geloven.
De gehele buitendienst, voornamelijk bestaande uit in oranje geklede mannen die fanatiek shag rookten, stond met een droge mond te wachten op de openingshandeling. Dirk Jan de Rouwe van Dijkstra Draisma, verantwoordelijk voor de bouw van de gemeentewerf, had namelijk aangegeven dat er pas koffie was als de eerste heipaal de grond in was geslagen. “Niet eerder!”
Aan geduld geen gebrek in Roden. Wachten moest men toch al, want eigenlijk zou afgelopen donderdag de eerste paal al de grond in gaan. De heimachine was stuk, tot frustratie van de machinist van dienst. “Hij heeft de hele week stilgezeten”, zegt wethouder Kirsten Ipema. “Knap geregeld weer”, mompelde een man die zich even later zou voorstellen als lid van de Adviesraad Duurzaamheid van de gemeente. Toen ik hem vroeg waarom hij aanwezig was, antwoordde dat ‘feitelijk alles met duurzaamheid te maken heeft’. “Grondstoffen hergebruiken en zelfs heien. Ik kijk of de heipaal wel duurzaam is.” Dat laatste was een grapje.
Als portefeuillehouder ging Kirsten Ipema – gewapend met bouwhelm en al – de openingshandeling uitvoeren. “Ik hoef niet helemaal de mast in te klimmen hoor!”, grapte ze, om er vervolgens aan toe te voegen dat ze best nerveus was om straks met de machinist op de machine te klimmen. “Het is de eerste keer dat ik zoiets doe.” Die nervositeit bleek enkele minuten later nergens voor nodig, want de wethouder mocht niets doen op het ‘moment suprême.’ Het indrukken van de knop werd door de machinist zelf gedaan en plaatsnemen op de stoel was er ook niet bij. Dat is in het verleden wel vaker misgegaan namelijk. De rol van de wethouder kon niet anders worden omschreven dan: er bij staan en lachen voor de foto’s.
Nadat de eerste paal er met flinke dreunen – de Roner grond trilde er van – was geslagen, was het eindelijk tijd voor koffie. En voor gebak, want hoewel het nog half 9 ’s ochtends moest worden, slaat een echte gemeentewerker nooit een stuk zoetigheid af. De voertaal rondom de koffietafel was een opmerkelijke mix van Nederlands en Fries. Dijkstra Draisma is een van oorsprong Fries bedrijf en nog steeds de hoofdsponsor van voetbalclub Cambuur Leeuwarden. Geen wonder dat een enkeling een geel vaantje aan de binnenspiegel van had hangen.
Terwijl Dirk Jan de Rouwe – gestoken in een grijs maatpak – het woord tot de aanwezigen richtte met een haperende microfoon en vertelde dat de gemeentewerf ‘ergens volgend jaar’ wordt opgeleverd, sprak ik gemeentewerker Kevin. Hij zit in het onderhoudsteam van Norg en op mijn ronde met de hond tref ik hem nog wel eens. Wat hij van de nieuwe locatie vond? “Mooi, maar het lijkt wat klein. Ik zie hier nog niet zo snel allemaal vrachtwagens rijden.” Een lichtpuntje was er zeker: “De kantine ziet er groot uit. Ook belangrijk.”
Volgens Jan Louwes – een grote man met dito handen en een zware stem – is de nieuwe plek juist groter dan de huidige locatie. “Als het straks allemaal staat, zie je dat beter.”
Louwes vertelde over de constante zoektocht naar bruikbare materialen voor de gemeentewerf, want deze moet ‘circulair’ worden gebouwd. “We hebben een wand uit het oude gemeentehuis in Dokkum, die we hier gaan gebruiken. En er zijn wc’s uit een oude gevangenis geregeld.” Uitvoerder Pieter Hellinga vult aan: “We hebben ook veel materiaal uit de tabaksfabriek Niemeyer in Groningen gehaald.”
De tabaksfabriek sloot niet zo lang geleden haar deuren, maar dat kan zeker niet op het conto van de gemeentewerkers worden geschreven. Zo bezien hadden zij eigenhandig de fabriek draaiende kunnen houden met hun gerook.
‘Baas’ Jan Louwes vormde geen uitzondering. Terwijl hij een sjekkie draaide en dicht likte, vertelde hij over de zoektocht naar materiaal. “We zijn steeds op zoek”, sprak hij, terwijl het gedreun van de heimachine weer klonk. “We zijn net van die jonge honden, we slepen overal wat weg.”