Het gebeurt niet vaak dat de landelijke pers zich in Norg verzamelt, maar afgelopen week viel ‘mijn’ dorp met de neus in de boter. Hart van Nederland, het AD en Radio 1 togen naar één van de twee molens in het dorp, om kennis te maken met de jongste molenaars van ons land.
Het gaat niet goed in Norg, dat is algemeen bekend. Norgers mogen graag klagen, maar anno 2022 hebben we zeker recht van spreken. De Vluchtheuvel (‘Zuchtheuvel’ volgens Norgers) wordt maar niet ontwikkeld, de aanpak van Norg-West loopt vertraging op en het allerbelangrijkst: VV GOMOS bungelt onderaan in zondagklasse 1F.
Genoeg om over te schrijven voor de pers, dunkt me. Over De Vluchtheuvel heb ik dat in het verleden al vaker gedaan, over Norg-West schrijft een collega (ik woon er namelijk zelf) en over VV GOMOS verscheen vorige week nog een artikel op de site van RTV Drenthe na de bekerzeperd tegen The Knickerbockers. Voor degene die het stuk niet heeft gelezen: een stel dronken tweederangs studenten grafische vormgeving speelden het geel-zwarte vlaggenschip met speels plezier van de Groninger mat. Daarmee is ook de bekerdroom van GOMOS ten einde en dat komt aan in Norg.
Afgelopen zondag was de voltallige harde kern van GOMOS aanwezig bij het treffen van WVV, om bij een nederlaag de bestuurskamer te bestormen en om het hoofd van de voorzitter te schreeuwen. Dat laatste vindt de voorzitter overigens geen straf, hij wil er namelijk al een tijdje mee stoppen en is naarstig op zoek naar een goede opvolger. Je zou hem pas echt straffen als je hem zou dwingen een contract te tekenen voor nóg 5 jaar. Hoe dan ook, de bestuurskamer bleef ‘onbestormd’ aangezien de scheidsrechter van dienst een blessure opliep en de wedstrijd werd gestaakt. Dat kan dus blijkbaar op dat niveau.
Toch waren het dus niet de beslommeringen rondom GOMOS die de landelijke pers naar Norg trok, maar het feit dat drie minderjarige molenaars hun examen aflegden in molen Noordenveld. Waar zie je nog dat 16-jarige jongens kiezen voor een bestaan als molenaar, in plaats van sleutelen aan een brommer of rellen na een gewonnen WK-wedstrijd? In Norg dus, al kwamen de heren Sander, Coen en Willem uit respectievelijk Smilde, Koekange en Assen. Het mocht de pret niet drukken.
Een bescheiden mediacircus was het gevolg. Op zulke momenten zie je vaak de verschillen tussen regionale en nationale pers ontstaan. Dagblad-collega Abel en ik namen de tijd en gingen in gesprek met de examenkandidaten van dienst, terwijl vooral de collega’s van Hart van Nederland als een gek alle spelonken van de molen op camera begonnen vast te leggen.
De interviews zouden boven in de molen plaatsvinden, waarbij even overlegd moest worden welk medium waar ging staan. Niemand wordt er vrolijk van als we allemaal dezelfde shots draaien, natuurlijk. Er was 1,5 uur uitgetrokken voor de pers. Op zich meer dan voldoende om beelden te schieten van de molen en de molenaars, en tussendoor nog wat interviews te doen.
De schrijvende pers hoefde niet per se naar de nok van de molen, waardoor alleen Hart van Nederland en wij – cameraman Jan en ik – de smalle trappen hoefden te beklimmen. Hart van Nederland kreeg van ons voorrang, er was immers genoeg tijd. Gaan wij, bescheiden Drenten als we zijn, wel eerst beneden wat aankloten.
Nadat we beneden de molenaar van dienst hadden gesproken en de interviews voor radio hadden opgenomen, wachtten we geduldig onze beurt af. Hart van Nederland, bestaande uit twee mannen van middelbare leeftijd waarvan één een knotje droeg en de ander was uitgerust met een dikke gebreide sjaal en warme lazen, nam nogal de tijd. Terwijl zij buiten beelden maakten van draaiende wieken, wachtten wij in de nok van de molen.
Daar bereidde molenaar Germ Geersing een simpele lunch zodat de hongerig uitziende examencommissie gevoerd kon worden. De nok van de molen vulde zich met de lucht van champignonsoep uit zak en de examencommissie stortte zich op het feestmaal. “Wat een verwennerij”, concludeerde een loensende, stevige examinator uit Oost-Groningen. Jan en ik bedankten beleefd voor de soep.
Ons geduld begon langzamerhand wel op te raken. Bij Jan was de maat al gauw vol toen de camera van Hart van Nederland ons vroeg stil te zijn binnen, zodat we de opnames buiten niet verstoorden. “Anders horen we jullie op beeld, snap je.” Dat snapten wij, simpele Noorderlingen nog wel. Stilletjes hoorde ik Jan de woorden ‘snap’ en ‘je’ voor zich uit sissen. Ik zou niet zeggen dat hij in staat was om te moorden, maar zijn blik sprak boekdelen.
De verslaggever met knotje kwam van binnen naar buiten, om nog éven geduld te vragen. “We hebben nog één minuut nodig.” “Prima”, bromde ik. Jan: “Dat snap ik.”
Het Hilversumse minuutje duurde uiteindelijk 10 minuten, waardoor naast de wieken van de molen een woordenwisseling ontstond tussen mij en knotje. “Dat was een lange minuut”, concludeerde ik. “O, ja eeeuuhh… We zaten met het licht, snap je.” Ik kon Jan er nog net van weerhouden zichzelf van de molen te gooien.
Het item haalde de uitzending van Hart van Nederland niet. Dat snap ik wel.