In Café Dussel (voorheen Café De Waag), op de grens tussen Drenthe en Groningen, vond afgelopen weekend het Vrijwilligersfeest van de gemeente Noordenveld plaats. Vrijwilligers laafden zich de hele middag aan gratis drinken en Syrische hapjes.
Het Asser kunstgras van ACV had eerder die middag diepe wonden in mijn linker scheenbeen gereten, waardoor mijn tred wat weghad van die van een piraat met een houten been. Eén ding scheelde: er waren er die middag in Nietap mensen bij die minder goed te been waren. Ik viel zeker niet uit de toon, zag ik toen ik het café binnenkwam.
Het Vrijwilligersfeest dus. In het leven geroepen om aandacht te besteden aan de vele initiatieven die de gemeente Noordenveld rijk is. Vrijwilligers zijn er genoeg, zo bleek in Café Dussel al gauw. Je kon er over de hoofden lopen. Geen wonder dat beleidsmedewerker Jos Sanders zat te glimmen aan de bar met een colaatje. Hij was één van de drijvende krachten achter het feest. “Wijkbelangenverenigingen staan op omvallen en stichtingen komen maar moeilijk aan bestuursleden”, was zijn niet al te optimistische boodschap. “We organiseren dit ook in de hoop dat mensen dit zien en zeggen: goh, wij zouden wel wat kunnen doen.”
En dan was er nog het punt van vergrijzing. Vrijwilligers worden ouder, vallen soms weg en dan is het maar de vraag of er opvolging is. Ik keek om me heen en begreep wat Sanders bedoelde. Het zag grijs in Nietap.
De sfeer was er niet minder om. Er waren zelfgemaakte hapjes en er werd volop gekletst. Ook toen wethouder Kirsten Ipema begon aan de prijsuitreiking. Er waren 12 vrijwilligersorganisaties genomineerd voor de grote ‘Vrijwilligersprijs’, maar er was er maar één die hem kon winnen.
Twee dames op leeftijd hadden weinig oog voor dit spannende moment en lieten zich fotograferen in een hokje waar direct een polaroidfoto uit kwam gerold. Dat was spannend, bleek uit de zenuwachtige gilletjes die werden geslaakt. ‘O God!’, ‘We staan in spiegelbeeld!’ en ‘Nou jaaaa!’ passeerden de revue. Voor de aardigheid maakten ze gebruik van gekke nepsnorren op stokjes die naast het fotohokje lagen. Het was een dolle boel.
Wethouder Ipema was ondertussen een heel eind in het opnoemen van alle genomineerden. Bij iedere organisatie volgde applaus en soms zelfs gejuich. “Iedereen verdient deze prijs, wat ons betreft”, zei Ipema. Dat kon wel wezen, maar er moest toch echt een winnaar zijn.
Dat werd Spelweek Noordenveld. Een organisatie voor en door de jeugd zou je kunnen zeggen, gelet op de vele vooral jongere vrijwilligers. De vitaliteit van de jonge groep stond in schril contrast met de overwegend oudere vrijwilligers, waarvan de meesten zich na de bekendmaking van de winnaar uit de voeten maakten.
Onder hen ook Alie Folkerts, van het Scheepstra Kabinet in Roden. “Ik vind het mooi dat die jonge groep wint”, zei ze. De middag was ‘leuk, maar te druk’. “Het is best krap voor zo veel mensen.” Ipema zou later toegeven dat ze wat minder vrijwilligers hadden verwacht.
Buiten werd een fotomoment georganiseerd en raakte ik aan de praat met de onvermijdelijke Ronald Uilenberg, die zich eigenlijk voor ieder jeugdinitiatief wel inzet. Zo ook voor de Spelweek. Het winnen van de Vrijwilligersprijs (waaraan 500 euro kleefde) was ‘fantastisch!’ en ‘een erkenning voor ons harde werken!’ Hoewel ik 500 euro nou niet bepaald een vetpot vind voor een organisatie met 50 vrijwilligers, gaf Uilenberg aan er polo’s van te zullen kopen. “Die van nu zijn versleten!” Ik durfde zijn haast beangstigende enthousiasme niet af te remmen door te zeggen dat hij met 500 euro geen 50 polo’s zou kunnen kopen. Soms is zwijgen op zijn plaats.
Ik vroeg wethouder Kirsten Ipema hoe ze de middag had beleefd. Terwijl ze uitweidde over het belang van vrijwilligers, leuke muziek en Syrische hapjes, zetten de Spelweekvrijwilligers op de achtergrond een lied in wat eindigde met het refrein ‘van je hela hola la la’. Het maakte mijn interview er niet beter op en op een gegeven moment kon ik niets anders uitbrengen dan: ‘waarom wint deze groep?’
Ipema zei dat ik het puntensysteem zou moeten kennen, aangezien ik bij de vorige editie in 2018 nog lid was van de jury. Ik had het blijkbaar verdrongen.
Jurylid Emma legde het later gelukkig nog eens uit.
“We zetten alle organisaties onder elkaar en geven ze punten, van één tot en met twaalf.” En dan? “Meeste punten wint.”
Murw gebeukt door de uitzinnige Spelweekvrijwilligers (waarvan een aanzienlijk deel ondanks de stijgende kosten nog steeds rookt) strompelde ik naar de bar. Ik bestelde een sinas bij wethouder Alex Wekema die vanwege de drukte bij was gesprongen achter de toog. “Vind ik leuk hoor. Al sta ik ook graag aan de andere kant.”
Ik kon nog geen slok sinas nemen, of ik hoorde een snerpend ‘RÉNKEMA!’ achter mij. Ik verslikte me van schrik in mijn glaasje prik, maar keek toen ik me omdraaide in het vriendelijke gezicht van Mary Lutham. Vier jaar geleden was ik als jurylid blijkbaar medeverantwoordelijk voor de winst van ‘haar’ MensA bij het Vrijwilligersfeest, nu wist ze me te vertellen dat haar initiatief een nieuw onderkomen had gevonden in activiteitencentrum De Dobbe. “Ik ben er zo blij mee. Je werkt toch bij de TV? Je zou eens moeten komen kijken. Het is echt geweldig.”
En het is ook geweldig, alle vrijwilligers zijn geweldig. Ik strompelde terug naar mijn auto en hoorde Uilenberg op de achtergrond nog iets kirren over ‘erkenning’. Over twee jaar is er weer een Vrijwilligersfeest. Geweldig.