De drie familieleden die nog vastzitten op verdenking van het uitlokken van de moord op Jan Elzinga (40) in juli 2012, mogen nog niet naar huis. Dat heeft de rechtbank in Groningen woensdag beslist.
Het drietal wordt verdacht van een ernstig misdrijf, waarop lange celstraffen staan. Het past dan niet om hen in dit stadium naar huis te sturen, zei de rechter.
Voor de ingang van het zwembad
In juli vorig jaar arresteerde de politie de 42-jarige Monique H. uit Hollandscheveld, haar 60-jarige moeder Cobie van der L. uit Roden en haar 40-jarige broer Marcel H. uit Nieuw-Roden. Er was nieuw bewijs dat dit trio de moord op Elzinga mogelijk had gemaakt.
De verdenking is dat de drie bij Johan L. (57) uit Kampen een wapen kochten. L. werd vorig jaar ook opgepakt, maar zit inmiddels niet meer in voorarrest. Elzinga werd in 2012 voor de ingang van het zwembad in Marum doodgeschoten. Direct daarna pakte de politie een schutter uit Zwolle op.
Die bekende en zei dat hij dit in opdracht deed van Willem P., ook uit Kampen. Dit leverde hen samen 30.000 euro op. Ze kregen celstraffen van vijftien en twintig jaar opgelegd.
Te weinig bewijs
Direct na de moord kwamen de drie familieleden als verdachten in beeld. Monique was destijds de vriendin van Elzinga en de drie zouden volgens de schutter achter de moord zitten. Er was toen te weinig bewijs voor een strafrechtelijke vervolging.
Negen jaar later werden ze opnieuw opgepakt op basis van nieuwe verklaringen, maar nu van de veroordeelde Willem P., die ook nieuw bewijsmateriaal leverde. Als kroongetuige kreeg hij hiervoor een strafkorting van dertig procent. De man loopt inmiddels vrij rond. De drie familieleden ontkennen met klem dat zij iets met de moord op Elzinga te maken hebben.
‘De zaak brokkelt steeds meer af’
Volgens de drie draaide kroongetuige P. het OM een loer. Het bewijsmateriaal waarmee de man kwam is gebakken lucht, zeiden hun advocaten. ‘De zaak brokkelt steeds meer af. P. heeft jarenlang het dossier in zijn cel gehad en op basis daarvan een mooi nieuw verhaal in elkaar kunnen draaien.’
Daarnaast overhandigde hij twee telefoons en een simkaart met sms- en appgesprekken, die hij vanuit de gevangenis zou hebben gevoerd met Marcel H.. De telefoons zijn technisch onderzocht en daaruit blijkt dat meerdere antwoorden op vragen die P. aan de vermeende Marcel H. stuurde, al in concept klaarstonden.
De rechters twijfelen
Uit een technisch onderzoek wordt niet duidelijk hoe dit kan. Er was in elk geval geen technisch mankement. ‘Dan komt het door menselijk handelen. De kroongetuige heeft met zichzelf geconverseerd’, zeiden de advocaten. Het OM laat het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) opnieuw hiernaar kijken.
‘Ook wij beginnen ernstig te twijfelen aan de authenticiteit van deze berichten’, liet de rechter zich ontvallen. Deze twijfels zijn echter nog niet ernstig genoeg om de drie op voorhand al naar huis te sturen.
‘Daar was ik niet’
Daarnaast wordt Marcel H. ook nog verdacht van het beïnvloeden van een getuige. H. zou op een cross-evenement in 2016 tegen deze man over de moord uit de school hebben geklapt. ‘Maar ik ben dat jaar helemaal niet op de cross geweest’, zei H.. Hem wordt verweten dat hij bij deze getuige verhaal haalde over diens verklaring. Er zou ook brand zijn gesticht in de woning van deze getuige.
Vanwege onvoldoende bewijs wordt H. niet voor brandstichting vervolgd. De volgende inleidende zitting is 13 juli. De inhoudelijke behandeling van de zaak staat voorlopig medio oktober gepland en zal meerdere dagen duren.