Aljo Buiter, eigenaar van bistro het Oude Raadhuis in Zuidhorn, bekeek dinsdagavond gelaten de persconferentie over de coronamaatregelen. ‘Ik heb mijn pijlen gericht op de maand juni.’
Premier Mark Rutte spiegelde de kijkers een somber beeld voor. De coronacijfers lopen op, waardoor het huidige pakket aan maatregelen voor het overgrote deel blijft staan tot 20 april. Alleen de avondklok gaat een uur later in, om 22.00 uur.
Dat terwijl Rutte bij de vorige persconferentie nog zinspeelde op versoepelingen voor de horeca. Als de besmettingscijfers niet te ver zouden oplopen, zouden de terrassen met Pasen weer open mogen. Buiter maalt er niet om dat die versoepeling toch van tafel is.
‘Ze houden je een worst voor, maar lang niet alle horecaondernemers hebben er wat aan’, zegt Buiter. ‘Zuidhorn is geen toeristische trekpleister. Moet ik dan opengaan voor twee koppen koffie en een uitsmijter? Dan krijg je meer onrust dan dat je er profijt van zou hebben.’
Doodsteek
Buiter hoopt in juni weer gasten te mogen ontvangen voor diners, want die vormen zijn belangrijkste inkomstenbron. ‘Vorig jaar mochten we de deuren ook weer openen met Pinksteren. Hopelijk doen de vaccinaties nu hun werk en kunnen we blijven draaien. Als we weer dicht moeten, zou dat de doodsteek voor de horeca betekenen.’
Dat de horeca meerde malen aan de orde kwam tijdens de persconferentie, gaf Buiter een goed gevoel. ‘Ik heb ook wel eens persconferenties gekeken waarin het woord horeca niet viel. Dan denk je wel: hoe moet het verder? Deze keer was Rutte meer meelevend.’
Buiter beschouwt 2021 nu al als een verloren jaar. Hij draait 55 procent omzetverlies ten opzichte van 2019. Met de afhaalmaaltijden die hij verkoopt, kan de ondernemer net de kosten dekken.
‘We raken hele kwartalen kwijt. Dat zijn juist de centjes die het ondernemen interessant maken’, zegt Buiter. En de steunmaatregelen? Daar heeft hij weinig aan. ‘Daar zijn veel regels aan verbonden. Je moet wel heel slecht draaien of de zaak dicht doen, wil je daar wat aan overhouden.’
‘Voor wie doe je het dan?’
Dat het door de noodsteun niet of nauwelijks loont om over te stappen op de verkoop van afhaalmaaltijden, doet zeer. ‘Ondernemers willen allemaal hard werken. Maar als er niks tegenover staat, voor wie doe je het dan?’, vraagt Buiter zich af. ‘Aan de andere kant: we houden nu ten minste nog enig contact met onze gasten.’
Buiter is inmiddels gewend aan zijn nieuwe ritme, met meer vrije tijd. Dat heeft ook zo zijn voordelen. ‘Onze zoon van 2 jaar heeft de tijd van zijn leven’, zegt de ondernemer met een lach. ‘Die heeft ons nog nooit zo vaak gezien. Van die momenten geniet ik nu extra.’