Jo Schoormans heeft vandaag afscheid genomen als depothouder van de Voedselbank in Roden. Hoewel de bescheiden vrijwilligster het zelf te veel eer vindt, markeert haar afscheid het einde van een tijdperk.
Een officieel afscheid krijgt ze tegen wil en dank. “Ik ben gewoon een vrijwilliger, net als de rest”, zegt Jo. “Maar de rest wou graag een samenzijn organiseren. Nou ja, prima.”
“We zijn begonnen met niks. Als je dan kijkt waar we nu staan…” Trots, dat is het overheersende woord als Jo terugblikt op 17 roerige jaren. Jaren waarin ze een brand meemaakte en zag hoe de Voedselbank alleen maar belangrijker werd. Eigenlijk een slecht teken, want in een ideale wereld zou het niet eens nodig moeten zijn.
Invulling in je leven
In 2005 begon het voor haar toen het toenmalige Platform Minima bij inwoners van de gemeente Noordenveld met een smalle beurs te rade ging over wat er nodig was in de gemeente. “Er kwam van alles voorbij”, zegt Jo. “Een kledingbank bijvoorbeeld. Maar er werd eerst gekozen voor de opzet van een Voedselbank. Eten is toch de eerste behoefte.”
Jo had zich aangemeld omdat ze iets wilde doen voor de samenleving. Met haar man André had ze een melkveebedrijf. “Dan heb je tijd over en zoek je invulling in je leven. Toen al stak armoede steeds meer de kop op in Nederland. Ik wilde me voor mensen die weinig hadden te besteden nuttig maken.”
Begonnen in garage
En zo geschiedde. Jo trad toe tot het bestuur van wat later officieel de Voedselbank zou gaan heten. Aan de Kanaalstraat – in een oude garage – begon het. “Het was een kaal en oud gebouw”, herinnert Jo zich. “Er was niets. De eerste uitgifte deden we er eind 2005. Er kwamen veel te veel mensen.”
Via de lokale media was namelijk een oproep gedaan aan bijstandsgerechtigden om te komen. Dat waren er nogal wat. “Meteen na die eerste keer zijn we met een screening gestart. Dat doen we nu nog.”
Inktzwarte dag
In 2019 brandde de oude garage af. “8 november was het, ik weet het nog goed”, zegt Jo. “Het was een inktzwarte dag. Een dag van de uitgifte zelfs. We zagen opeens zwarte rook op komen zetten. Bij de buurman was brand uitgebroken en wij moesten er snel uit.”
Op veilige afstand zagen de vrijwilligers hoe de Voedselbank volledig in de as werd gelegd. “Klanten stonden te huilen aan de poort, dat was ontzettend verdrietig. Dat beeld blijft me tot op de dag van vandaag bij.”
Van hot naar her
Na de brand begon een heftige periode voor de vrijwilligers van de Voedselbank. De huidige locatie (het verzamelgebouw aan de Ceintuurbaan Noord 122) was voor de Voedselbank nog niet beschikbaar. “We zijn in die tijd veel verhuisd. Sjouwden met spullen van hot naar her, en dat in de winter.”
Volgens Jo heeft de Voedselbank ‘met kunst en vliegwerk’ telkens de uitgifte kunnen doen. Met haar man André als één van de niet-aflatende drijvende krachten. “Zonder mijn man had ik dit alles sowieso niet kunnen doen. Hij gaat als vrijwilliger nog gewoon door bij de Voedselbank”, zegt de geboren Brabantse.
In CBN 122 (zoals het verzamelgebouw genoemd wordt) heeft de Voedselbank een uitstekende plek gevonden, met genoeg ruimte voor opslag en uitgifte. Klanten staan niet in het volle zicht te wachten tot ze naar binnen kunnen, wat voor hen plezierig is. Zorgelijk is dat het aantal klanten ten opzichte van de oude plek aan de Kanaalstraat meer dan verdubbeld is. “We zien dat steeds meer mensen in de problemen komen”, aldus Jo.
‘We kunnen het aan’
Richard Coenrady, de huidige voorzitter van de Noordenveldse Voedselbank, prijst de inzet van Jo. “Ze was en is de drijvende kracht achter de vele uitgiften”, zegt hij. “Dag en nacht stond ze voor de Voedselbank klaar. Gelukkig kunnen we de komende jaren nog steeds van haar kennis en kunde gebruik blijven maken. Ze blijft als adviseur.”
Het stapje terug wordt Jo ‘zeer gegund’. “Nu draagt ze het stokje over. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want het is voor haar alsof je je kinderen moet loslaten. Maar de Voedselbank is in goede handen.”
Jo zelf twijfelt daar niet aan. “Ik ben ontzettend trots op deze vrijwilligers. Niet alleen dat ze het zolang met mij hebben uitgehouden, maar ook dat ze klaar zijn voor wat er komen gaat. Een nieuwe coronagolf misschien of de extra mensen die vanwege de crisis naar de Voedselbank zullen komen. We kunnen het aan.”