Martin Koster uit Lieveren is vandaag toegetreden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Burgemeester Klaas Smid verraste de dichter en schrijver bij het Vasalis-monument in Roden. Een bijzondere plek voor Koster, die als lid van de Vasaliswerkgroep zich hard maakte voor de komst van dit monument.
Nee, Koster had op deze stralende lentedag geen Koninklijke Onderscheiding verwacht. Onder valse voorwendselen werd de dichter, schrijver en opiniemaker naar Mensinge gelokt. “Toen ik aankwam zag ik mijn dochter en even later Anne Doornbos. Toen de burgemeester kwam, wist ik helemaal genoeg”, lacht Koster even later.
Tekst gaat verder onder de foto.

Boegbeeld
Hij mag het dan wel niet verwacht hebben, zijn verdiensten liegen er niet om. Zo is hij één van de oprichters van tijdschrift Roet, sinds 1979 een letterkundig tijdschrift in het Drents. Tot 2000 was hij er hoofdredacteur. Ook was hij columnist voor de Drentse Courant en het Nieuwsblad van het Noorden. In lokale bladen verschenen geregeld stukken van Koster, die later dicht- en verhalenbundels zou laten maken.
Burgemeester Klaas Smid roemde Koster vanwege zijn ‘niet te onderschatten inzet voor de Drentse streektaal’. “Martin is een boegbeeld en voorvechter van het Nedersaksisch”, stelde Smid, die zijn voordracht – geheel in stijl – in het Drents deed. Daarbij haalde hij een door Anne Doornbos geschreven gedicht over Koster aan.
Koster hield het zelf kort. “Ik heb niks veurbereid dus ik zeg maar niks”, verklaarde de schrijver, die desondanks te kennen gaf de onderscheiding zeer te waarderen. De recente geboorte van zijn eerste kleinkind gaf de dag extra glans.