Jannes is de belichaming van wat het Mega Piraten Festijn wil uitdragen. Zo op het oog iemand die ook in het publiek had kunnen staan, tussen de mensen, en dat laat de Drent tijdens het Mega Piraten Festijn in Marum dan ook zien door enkele keren van het podium te stappen en naar de barriërs te gaan. Bij zijn ‘Ik wil ’n Boerenmeid’ en ‘Mijn naam is Jannes (en ik kom van het platteland)’ ontstaan ware volksfeesten. Tijdens ‘Zwevend naar het geluk’ wordt er zelfs gecrowdsurfd.
Het Mega Piraten Festijn in Marum heeft circa achtduizend bezoekers op de been gebracht. Samen zingen, samen springen, samen kletsen en samen drinken. Maar ook samen de trots op het platteland uitdragen. Of het nou gaat om Boer Bennie of Mooi Wark, Mannenkoor Karrespoor of Jannes, allemaal zijn ze op hun eigen manier vlaggendragers van de plattelandscultuur.
Maar ook Jan Biggel scoort. Deze volksheld in wording was tot voor kort nog stukadoor. Zijn single ‘Ons moeder zeej nog’ veranderde alles. Duizenden zingen mee. Presentator Willie Oosterhuis had het vooraf al goed ingeschat. Als hij tijdens zijn aankondiging van Biggel ‘Ons moeder zeej nog’ inzet, weet het publiek genoeg, inkoppen maar: ‘Doe dat nou nie, maar ik deed het toch’. Jan weet nog steeds niet wat hem is overkomen, zo vertelt hij na afloop. Hij laat een brede grijns zien. “Leuk hè! Dit is toch lachen man! Dat publiek, jongen, geweldig!” Het is inmiddels een jaar of twee geleden dat het nummer uitkwam, zo vertelt hij. “Eigenlijk ben ik begonnen met zingen omdat de kroegen toen dicht zaten. Ik was altijd al actief met Facebook. Toen ik het nummer deelde duurde het even. Maar al snel werd het gedeeld. Mensen attendeerden elkaar erop. Het ging steeds sneller. Op een gegeven moment kwamen er wel 160 appjes per dag binnen met het verzoek of ik wilde optreden. Ik weet nog dat ik voor een feest werd gevraagd. Of ik een half uur wilde optreden. Maar ik had maar drie nummers en dat had ik ook verteld. Dus alle liedjes maar twee keer. Ze wisten ervan. Het maakte niks uit. Ik heb andere artiesten gesproken die zeiden: ‘Dat zouden wij eens moeten proberen…’ Maar ze slikten het. Ik heb ‘Ons moeder zeej nog’ zelfs ooit eens zes keer achter elkaar gezongen op een feest. En echt waar, de laatste keer gingen ze nog het hardst uit hun plaat!” Maar hij wil één ding gezegd hebben: hij gaat ervoor. “Ik maak iedereen gek. Ik wil sfeer brengen. Daar huren ze me ook voor in. Het publiek wil lol hebben. Dat heeft de hele week gewerkt, dan ben ik het hen verplicht om alles te geven…”
Mooi Man
Organisator Eddie Mensink ziet ondertussen dat het goed is. Hij heeft zin in Mannenkoor Karrespoor. “Mooi Man, dat is een van mijn favoriete hits ooit. Die jongens passen hier gewoon. Hartstikke mooi dat ze bij ons weer willen optreden. Want dat doen ze niet meer zo vaak!” De mannen van Mannenkoor Karrespoor, ditmaal zo’n tien in totaal, lopen wat later op klompen en met grepen het podium op. Meteen zetten ze ‘Mooi Man’ in. Iedereen zingt mee. Voorganger Richard van der Zee vraagt na afloop of er nog boerinnen zijn. Een luid gejuich klinkt op. Blijkbaar heeft niet iedereen het begrepen, want Richard merkt op dat veel boerinnen een zware stem hebben… En dan volgt natuurlijk ‘Lekker op de trekker’.
Rijplaat
Het is jaren geleden dat de contacten tussen Mannenkoor Karrespoor en de organisatie van het Mega Piraten Festijn werden gelegd. Het duurde even een paar jaar, iets met een bepaald virus, maar in Marum kon het dan eindelijk gebeuren. Henk Kranendonk van Café de Karre in Tuk, daar waar het begin jaren 90 allemaal begon, vond het geweldig. “We treden meestal maar zo’n een keer per jaar op. Dan pakken we iets dat we allemaal leuk vinden. Of goede doelen, daar zijn we ook altijd voor in. En ook donders mooi joh, dat podium hier middenin de tent. Iedereen eromheen. De organisatie heeft het hier enorm goed voor mekaar.” Henk mag dat zeggen. Als organisator van Dicky Woodstock weet hij wat er bij zo’n evenement allemaal komt kijken. “Over elke rijplaat en pin in de grond is gepraat. Dat beseffen heel veel mensen niet.”
Overleg
Begin jaren negentig was het allemaal anders. Toen konden ze een korte tijd elke week wel meerdere keren optreden. “In die tijd waren we nog met twintig man. Daar zijn er helaas inmiddels enkelen van overleden. Dat doet nog steeds zeer. Ditmaal kon ook niet iedereen. Maar we zijn nog steeds een vriendenkoppel. Voor elk optreden plannen we altijd een overleg. Even de boel doornemen. Dat duurt dan tien tot twintig minuten en daarna is het weer ouderwets gezellig. We hebben in die hoogtijdagen de mooiste dingen beleefd. Ik kan me nog een festival in Enschede herinneren. 30.000 man. En optredens bij de trekkertrek in Ahoy!.”
Eric Kroon, een van de leden van Mannenkoor Karrespoor, is zelf melkveehouder. En heeft zelf ook meerdere keren geprotesteerd tegen de stikstofplannen. “Tot in Den Haag aan toe.” Hij wijst nog even op de rode zakdoek die aan zijn broek hangt. “De ontvangst hier vond ik ook mooi. Toch weer een steuntje in de rug. De meeste mensen op het platteland snappen het wel…”
Massaal omhoog
Natuurlijk maakt ook Snollebollekes er een feestje van. ‘Zingende fitnessinstructeur’ (bij wijze van spreken dan) Rob Kemps zet het publiek flink aan het werk. Door de knieën en weer springen. En natuurlijk: ‘Links rechts’. Dat zorgt voor een ware volksverhuizing in de tent. Vrijwel iedereen springt, hupst of huppelt mee. Zo ontstaat een soort halve circlepit. En voor Boer Bennie is het vervolgens een inkoppertje. Hij brult één keer ‘boeruh’ en de tent haakt aan. Nummers van Normaal, Boh Foi Toch, en Bökkers, echte boerenhits, al dan niet voorzien van een stevige beat, komen in een razendsnel tempo voorbij. En ook Ancora scoort. Zanger Harm Wolters draagt het laatste lied ‘Door storm en woeste regen’ (een bewerking van ‘You’re the voice’ van John Farnham) op aan de boeren. En of iedereen die voor de boeren is even een vuist de lucht in wil steken. Die vuisten komen dan ook massaal omhoog. Een Nederlandse vlag komt op het podium terecht. Harm zwaait ermee. Omgekeerd uiteraard…