De keramische lettertegels uit het voormalige cisterciënzerklooster in Aduard blijken veel unieker en moeilijker te vervaardigen dan tot nu toe werd aangenomen. Duitse experts ontdekten dat vergelijkbaar materiaal vrijwel nergens anders in Europa voorkomt.
Dertiende eeuw
De tegels, gemaakt in de dertiende eeuw, werden geproduceerd door monniken die indruk maakten met hun ambachtelijke vaardigheden. Met zelfgemaakte stempels drukten zij letters in klei, waarna de tegels werden gebakken en geglazuurd. “De monniken konden van alles maken, van bakstenen tot gespecialiseerd keramiek,” vertelt Jacob Loer van het Kloostermuseum Aduard. Een moderne poging om de techniek te imiteren mislukte grotendeels, ondanks geavanceerdere ovens.
Honderd monniken, vijfhonderd lekenbroeders
Het klooster van Aduard was destijds een van de grootste van Noordwest-Europa, met zo’n honderd monniken en vijfhonderd lekenbroeders. Na de Reformatie werd het complex in 1594 verwoest, maar de ziekenzaal bleef bewaard. Daar vormden de lettertegels ooit een Latijns gedicht op de muur, waarvan er ruim honderd moeten hebben bestaan.
Acht tegels teruggevonden
Tot nu toe zijn slechts acht tegels teruggevonden, waaronder letters als de G, O, Q en U. Ze liggen verspreid over het Kloostermuseum en het Groninger Museum. De unieke productie en zeldzaamheid verrassen zelfs de deskundigen: “Het vakmanschap uit de middeleeuwen blijft indrukwekkend.”



