‘De mensen in het dorp zijn blij dat ze de molen vaker zien draaien’, zegt molenaar Lars Faber terwijl hij druk bezig is molen De Leeuw te kruien op de wind, oftewel: het wiekenkruis in de richting van de wind draaien. Dat alvast in voorbereiding op de Nationale Molendagen die op 10 en 11 mei worden georganiseerd. Langzaam maar zeker verschuiven de grote wieken in de richting van het oosten. Normaalgesproken gebeurt dat met een speciaal motortje, maar vandaag met de hand, net als vroeger. ‘Nu is het wachten op de wind’, zegt hij met een lach.
Met zijn achtentwintig jaar is Faber één van de jongste molenaars van het noorden. Toch ontstond die passie al veel eerder, blikt hij terug. ‘Toen ik een jaar of drie was, ben ik een keer naar de zolder gekropen om daar, op een krukje, door het raam te kunnen kijken naar de molen van Noorderhoogebrug. We woonden namelijk in De Hunze. Ook als ik achterop de fiets zat richting de peuterspeelzaal draaide mijn hoofd helemaal mee als we langs de molen gingen.’
Op zijn twaalfde krijgt Faber daarom een speciaal cadeau van zijn vader: een eigen tuinmolen. ‘Hij was van een overleden opa geweest en er moest nog veel aan gebeuren’, blikt hij terug. ‘Uiteindelijk heb ik hem helemaal afgemaakt, inclusief nieuwe wieken. Vroeger kluste ik al veel met mijn vader, dus veel heb ik zelf kunnen doen. Voor de rest keek ik op internet hoe ik dingen kon aanpakken.’ Toch verliest hij deze passie op een gegeven moment uit het oog als hij in 2011 een auto koopt. Een oude Eend – nog een hobby die hij al vanaf jongs af aan heeft. ‘Soms zeg ik wel eens dat ik in het verkeerde tijdperk ben geworden, omdat ik veel ‘oude hobby’s’ heb’, zegt hij. ‘Aan de andere kant ben ik juist in het goede tijdperk geboren, want ik hou al het ‘oude’ in leven.’
In 2021 komt Faber weer in aanmerking met molens tijdens zijn master Journalistiek. Hij hoort daar over het tekort aan molenaars. Al snel denkt hij aan zijn nicht Gerda Boersma-Reitsema, die samen met haar vader Piet Reitsema molenaars zijn van De Leeuw en de Aeolus in Oldehove. ‘Ik vroeg haar of zij nog een leuke docent kende van haar molenaarsopleiding voor een verhaal. Uiteindelijk besloot ik een jaar later zelf de opleiding te gaan volgen tot molenaar’, vertelt hij met een glimlach. ‘In oktober ’24 heb ik mijn diploma behaald en in november heb ik mijn contract getekend met de gemeente Westerkwartier om molenaar te worden van de molens in Oldehove.’
Inmiddels is Faber meerdere keren per maand bij de molen en werkt hij samen met Piet Reitsema aan het onderhoud. Ook ontvangen ze bezoekers. Erg leuk om te doen, vindt hij, maar toch smaakt het naar meer: ‘Ik heb inmiddels twee keer een zakje graan gedraaid in de Aeolus. Deze is nog volledig ‘maalvaardig’, zoals dat heet. Ook De Leeuw werkt naar behoren. Het zou leuk zijn om meer te kunnen doen, maar we hebben last van de bomen naast de molens. Ze belemmeren de wind. Ik vind het zonde. Eeuwenlang hebben molens mensen gevoed en was het een centraal punt in een dorp. Een molen moet kunnen draaien. Stilstand is achteruitgang.’ Het blijkt een landelijk probleem waar veel molenaars tegenaan lopen. ‘Bomen zijn altijd een lastig punt. Maar om meer jongeren te werven voor molens, moet het wel aantrekkelijk worden gemaakt voor hen. De molen moet dusdanig goed staan in de wind om er iets mee te kunnen doen. Als voorbeeld: om gerst te kunnen pellen tot gort, heb je minimaal windkracht 6 nodig. Dat lukt niet als er bomen de windvlagen verstoren.’
Zouden meer jongeren het molenaarsschap moeten oppakken? Faber denkt even na: ‘Het zou goed zijn als er meer jonge molenaars bijkomen. Je krijgt meer binding met de omgeving en ziet wat de provincie allemaal te bieden heeft. Daarnaast is het een stukje historie. Door de molens zijn we gekomen waar we nu zijn. De pelmolens zorgden voor gort en door de zaagmolens hebben we huizen en boten kunnen bouwen. Daarnaast is een mooie hobby, waarbij je lekker buiten bent en bezig kan zijn met bijzondere techniek.’
Ondertussen is Faber bezig met het sluiten van de kleppen op de wieken. Dan kan hij echt gaan draaien, legt hij uit. Zodra ze allemaal dicht zitten, loopt hij naar de andere kant. Af en toe is er een windvlaag te voelen, maar niet genoeg voor de molen om uit zichzelf te gaan draaien. Daar helpt Faber mee: hij duwt elke wiek aan. Met resultaat: De Leeuw draait! ‘Natuurlijk hopen we dat hij zaterdag tijdens de Nationale Molendag ook zo kan draaien’, zegt hij. Dan is de molen namelijk open voor publiek en worden er rondleidingen gegeven. ‘Het is een mooie, laagdrempelige manier om langs de verschillende molens te kunnen gaan. Vroeger deden mijn moeder en ik ook vaak zo’n rondje. Dan kon ik er nog veel meer bekijken, maar zij zei op een gegeven moment: ‘We hebben er nu wel genoeg gezien, Lars’, hij glimlacht bij de herinnering.
De deuren van De Leeuw zijn van 10:00 tot 16:00 uur geopend op zaterdag 10 mei. Iedereen is welkom om een kijkje te nemen in de molen. Ook Faber is aanwezig en geeft rondleidingen.