Pieter Wittenberg (75) uit Peest gaat een zware tijd tegemoet. Op 10 januari begint de rechtszaak tegen hem en nog 23 andere reddingswerkers. Door het redden van bootvluchtelingen op het eiland Lesbos en ze aan land te helpen heeft Wittenberg volgens hem met zijn werk levens te hebben gered. Justitie in Griekenland denkt daar mogelijk anders over. Iedereen leeft met hem mee, maar niemand durft te zeggen dat hij misschien niet meer terugkeert in Drenthe.
Dinsdag wordt de zaak inhoudelijk behandeld nadat deze eerder voor onbepaalde tijd werd uitgesteld. Volgens Wittenberg wordt hij verdacht van onder meer spionage en mensensmokkel tijdens de vluchtelingcrisis op de Griekse eilanden in 2016 en 2017. Een jaar later bleek dat dit werk een juridisch staartje ging krijgen. Wittenberg hangt nu een jarenlange celstraf boven het hoofd.
Steun van Amnesty International
“Naarmate het dichterbij komt, wordt het steeds spannender”, zegt Wittenberg enkele uren voor hij de bus pakt naar Schiphol en daar op het vliegtuig stapt naar Athene. “De afgelopen tijd heb ik geprobeerd mijn rust te pakken. Maar dat lukt niet, want er gebeurt van alles. De komende dagen wordt nog van alles geregeld, in samenwerking met Amnesty International.”
Wittenberg staat niet alleen in zijn strijd tegen justitie in Griekenland. Onder meer mensenrechtenorganisatie Amnesty International sprak zich uit tegen vervolging. De zaak laat volgens Amnesty zien hoe ver de Griekse autoriteiten gaan om mensen te ontmoedigen vluchtelingen te helpen. Ook werd een solidariteitsbijeenkomst gehouden in het Amsterdamse Westerpark, waar zo’n zestig mensen op afkwamen. Daarnaast heeft Wittenberg de steun van Human Rights Watch.
Ambulancechauffeur
Sowieso zegt de Drent dat veel mensen met hem meeleven. “Niemand kan het over zijn lippen krijgen dat ik misschien niet meer terugkeer”, zegt hij over de onzekerheid waarmee hij al jaren moet leven. “De kans op veroordeling is natuurlijk wel aanwezig. Als dat gebeurt, dan is nog hoger beroep mogelijk en gaan we door tot de hoogste rechter. Het helpen van mensen in nood kan niet strafbaar zijn. In zo’n maatschappij wil ik niet leven. Ik heb er veel voor over om dat voor elkaar te krijgen.”
Hij vervolgt: “Ik vergelijk onze zaak met een ambulancechauffeur die een bon krijgt omdat hij net te hard heeft gereden. Je verzint het niet. Wij smokkelen helemaal niets de Griekse grens over. En hebben daar ook geen financieel gewin bij.”
Wittenberg kan er met zijn hoofd niet bij dat er een kans bestaat op een veroordeling. “Daar krijg je kop- en buikpijn van”, zegt hij. Hij heeft nog geen idee wanneer de rechter een uitspraak doet. Dat kan na de inhoudelijke behandeling van dinsdag nog maanden duren. “Maar het kan ook zijn dat ze haast hebben en snelrecht toepassen.”
Tolk is nog niet geregeld
Eerder beklaagde Wittenberg zich over de taalbarrière in het proces. Teksten werden in het Grieks opgesteld, wat voor Wittenberg onnavolgbaar is. Voor de zaak van dinsdag zijn er nog altijd zorgen. “We hebben recht op een tolk, maar de rechtbank heeft dat nog niet goed geregeld. Er staat te veel op het spel om geen goede tolk beschikbaar te hebben. In het uiterste geval moeten we de rechtbank vragen om mijn gedeelte op te schorten. Het zou geen eerlijk proces zijn als ik niet kan verstaan wat gezegd wordt.”
Wittenberg verwacht de komende dagen ‘een heksenketel’ in Griekenland. Hij zal er spreken met medeverdachten, advocaten en journalisten. Ook zal de Griekse afdeling van Amnesty International presentaties houden en een persconferentie. Daarnaast wordt in de een lokale bioscoop de film The Swimmers vertoond, die gaat over de zussen Yusra en Sarah Mardini. Zij ontvluchtten hun geboorteland Syrië en probeerden Griekenland via de zee binnen te komen.
Als dit allemaal erop zit, is het tijd voor de rechtszaak. “De dag ervoor wil ik om half 10 in bed liggen. Dan beginnen we goed uitgerust aan de rechtszaak.”